beslommeringen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·slom·me·rin·gen

Zelfstandig naamwoord

de beslommeringenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beslommering
     Natuurlijk helpen Sander en Evelien een handje, maar de dagelijkse beslommeringen zoals wassen, strijken en schoonmaken blijft ze toch houden.[1]

Verwijzingen