bekkies
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bek·kies
Zelfstandig naamwoord
de bekkies mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bekkie
- ▸ ‘Ik zal het er vanavond met papa over hebben, oké? ’De twee bekkies achter haar betrokken.[1]
de bekkies mv