anekdotes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • anek·do·tes

Zelfstandig naamwoord

de anekdotesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord anekdote
     Tijdens hun afscheid in het café in Amersfoort had hij haar op de valreep nog wat anekdotes verteld over ondernemers die hun steun aan zijn site betuigden.[1]

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen