Bauern

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bau·ern

Zelfstandig naamwoord

Bauern

  1. mannelijk meervoud van Bauer
    «Selle Mariye in re Karrich hemmer en Lied gsunge. Es Lied hot mit Bauern un Saame geduh.»
    Vanmorgen hebben we in de kerk een lied gezongen. Het lied heeft te maken met boeren en zaden.
Schrijfwijzen