Andreaskreuze

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: /anˈdʀeːaskʀɔɪ̯ʦə/
Woordafbreking
  • An·dre·as·kreu·ze

Zelfstandig naamwoord

Andreaskreuze o, mv

  1. (verouderend) datief enkelvoud van Andreaskreuz
  2. nominatief, genitief en accusatief meervoud van Andreaskreuz