zorger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zor·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zorgen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorger | zorgers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die ergens voor zorgt
Hyponiemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van zorgster
Gangbaarheid
- Het woord 'zorger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.