zittend
Niet te verwarren met: Zittend |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zit·tend
Woordherkomst en -opbouw
- zitten met de uitgang d
Werkwoord
vervoeging van: | zitten |
verbogen vorm: | zittende |
zittend
stellend | |
---|---|
onverbogen | zittend |
verbogen | zittende |
partitief | zittends |
Bijvoeglijk naamwoord
zittend
- op het achterste rustend met het bovenlichaam rechtop
- ▸ Omdat het toen nog steeds te krap was, moest één jongen zittend in de hoek gaan slapen.[1]
- met weinig lichaamsbeweging
- in functie zijnd
Gangbaarheid
- Het woord zittend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zittend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Onvoltooid deelwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %