zeis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘maaiwerktuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1340.[1]
- erfwoord: Verkort uit nog dialectisch zeisen, zeisem, uit Middelnederlands seisene, seinse (waarvan dial. zeinse, zense en Afrikaans sens), seine (waaruit dial. zein), ontwikkeld uit West-Germaans *seg-isnō- ~ -asnō-, afleiding van *seg- ‘snijden’ (waarvoor zie zaag, zegge).[2] Evenals Nederduits Sees, Duits Sense en Fries seine.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeis | zeisen |
verkleinwoord | zeisje | zeisjes |
Zelfstandig naamwoord
- (landbouw) (gereedschap) landbouwwerktuig bestaande uit een lang gebogen mes dat bevestigd is aan een steel met twee handvatten, dienende om lang gras of graan te maaien
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. maaiwerktuig met gebogen snijblad en lange stok
Gangbaarheid
- Het woord zeis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeis" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "zeis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ zeis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Landbouw in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %