zaakbezorger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zaak·be·zor·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en bezorger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaakbezorger | zaakbezorgers |
verkleinwoord | zaakbezorgertje | zaakbezorgertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand die de een zaak of meerdere zaken van een ander waarneemt en de belangen hiervoor behartigt
- De zaakbezorger nam een nieuw personeelslid aan.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'zaakbezorger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.