woonkosten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woonkosten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwoŋkɔstə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- woon·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
- alleen meervoud samenstelling van woon ww en kosten zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | (woonkost) * | woonkosten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de woonkosten mv
- geld dat je uitgeeft aan een vaste verblijfplaats
- Onlangs werd Rotterdam door het expatforum Dispatches Europe uitgeroepen tot „de beste stad” in Europa om als expat te leven, onder meer door de goede carrièrekansen en de relatief lage woonkosten. [1]
Synoniemen
- woonlasten (meer gangbaar wanneer het wordt vergeleken met iemands totale uitgaven of inkomsten)
- woonkost (minder gangbare vorm, zeker in Nederland)
Opmerkingen
- Het enkelvoud "woonkost" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het enkelvoud van "woonkosten".
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord woonkosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Schreuder, A.Hoe kom je als mens of product Europa binnen? (16 mei 2019) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-12-09
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Woord alleen in meervoud in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal