Naar inhoud springen

wittekool

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Wittekool op het veld

Uitspraak

Geluid: wittekool (hulp, bestand)

Woordafbreking

wit·te·kool

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘koolsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1514 ^[1]
samenstelling van wit en kool met het invoegsel -e- ^[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wittekool	wittekolen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wittekool v / m

(bloemplanten) sluitkoolgewas Brassica oleracea var. capitata dat lichtgroen tot wit van kleur is
(wikidata: wittekool )
(groente) rauwe of gekookte bladeren van Brassica oleracea var. capitata

Hyperoniemen

kool, kruisbloemenfamilie, zaadplanten, malviden, rosiden, bedektzadigen, landplanten, planten

Vertalingen

1. en 2. (bladeren van) sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is

Albanees: lakra ^(sq)
Amhaars: ጥቅል ጎመን ^(am)
Angelsaksisch: caƿel ^(ang)
Arabisch: ملفوف ^(ar)
Armeens: կաղամբ ^(hy)
Azeri: kələm ^(az)
Baskisch: aza ^(eu)
Basjkiers: кәбеҫтә ^(ba)
Beiers: kabis ^(bar)
Bengaals: বাঁধাকপি ^(bn)
Bhojpuri: पत्ता गोभी ^(bho)
Birmees: ဂေါ်ဖီထုပ် ^(my)
Bislama: kabis ^(bi)
Bokmål: hvitkål ^(nb)
Bulgaars: бяло зеле ^(bg) o
Catalaans: col ^(ca)
Centraal-Bikol: repolyo
Chinees: 卷心菜 ^(zh)
Deens: hvidkål ^(da)
Duits: Weißkohl ^(de) m
Engels: white cabbage ^(en)
Esperanto: blanka brasiko ^(eo), brasiko ^(eo)
Estisch: kapsas ^(et)
Fijiaans: kaveti ^(fj)
Fins: keräkaali ^(fi), valkokaali ^(fi), kupukaali ^(fi)
Frans: chou blanc ^(fr) m
Galicisch: repolo ^(gl)
Georgisch: კომბოსტო ^(ka)
Grieks: λάχανο ^(el)
Gujarati: tajao ^(gu)
Haïtiaans Creools: chou
Hakka: kô-lì-chhoi ^(hak)
Hebreeuws: כרוב ^(he)
Hindi: बंद गोभी ^(hi)
Hongaars: fejes káposzta ^(hu)
Hoogsilezisch: kapusta gowjasto ^(szl)
Ido: kaulo ^(io)
Iers: cabáiste ^(ga)
Indonesisch: kubis ^(id)
Interlingua: caule ^(ia)
Italiaans: cavolo blanco ^(it) m, cavolo cappuccio ^(it) m
Japans: キャベツ ^(ja)
Javaans: kul ^(jv)
Jiddisch: קרויט ^(yi)
Kannada: ಎಲೆಕೋಸು ^(kn)
Kantonees: 椰菜 ^(yue)
Karakalpaks: kapusta
Kinyarwanda: ishu ^(rw)
Kirundi: ishu ^(rn)
Koerdisch: kelem ^(ku)
Koreaans: 양배추 ^(ko)
Kroatisch: kupus ^(hr)
Lets: galviņkāposti ^(lv)
Limburgs: sjepeng ^(li)
Litouws: gūžinis kopūstas ^(lt)
Macedonisch: зелка ^(mk)
Maithili: बन्दाकोबी ^(mai)
Malayalam: മൊട്ടക്കൂസ് ^(ml)
Maleis: kubis bulat ^(ms)
Maltees: kaboċċa ^(mt)
Manx: cabbash vane ^(gv)
Marathi: कोबी ^(mr)
Mindong: gái-làng-chái ^(cdo)
Minnan: ko-lê-chhài ^(zh-min-nan)
Moksja: капста
Moldavisch: куреки^(mo)

Nahuatl: col ^(nah)
Narom: caboche^(nrm)
Navajo: chʼil łigaii
Nedersaksisch: busekool ^(nds)
Nepali: बन्दागोभी ^(ne)
Noord-Fries: witjkual
Nynorsk: hovudkål ⁽ⁿⁿ⁾
Occitaans: caulet ^(oc)
Oeigoers: كاپۇسكا ^(ug)
Oekraïens: капуста білоголова ^(uk)
Oriya: ବନ୍ଧାକୋବି ^(or)
Pampangan: repolyu
Pasjtoe: كرم ^(ps)
Perzisch: کلم‌برگ ^(fa)
Picardisch: cabu ^(pcd)
Pools: kapusta biała ^(pl)
Portugees: couve repolho ^(pt)
Punjabi: ਪੱਤਾ ਗੋਭੀ ^(pa)
Ripuarisch: kappes ^(ksh)
Roemeens: varză albă ^(ro)
Russisch: капуста белокочанная ^(ru)
Samoaans: kapisi ^(sm)
Samogitisch: kuopūsts ^(sgs)
Sanskriet: पर्णशाकम् ^(sa)
Santali: ᱵᱳᱱᱫᱷᱟᱠᱩᱵᱤ ^(sat)
Schots: cabbitch ^(sco)
Schots-Gaelisch: càl ^(gd)
Servisch:
- Cyrillisch: купус ^(sr)
- Latijns: kupus ^(sr)
Servo-Kroatisch: kupus ^(sh)
Siciliaans: càvulu ^(scn)
Sindhi: بند گوبي ^(sd)
Singalees: ගෝවා ^(si)
Slowaaks: kapusta obyčajná hlávková ^(sk)
Soendanees: engkol ^(su)
Somalisch: kaabaj ^(so)
Spaans: col repollo ^(es) v
Swahili: kabichi ^(sw)
Tadzjieks: карам ^(tg)
Tagalog: repolyo ^(tl)
Tamil: முட்டைக்கோசு ^(ta)
Tataars: кәбестә ^(tt)
Telugu: కాబేజీ ^(te)
Thai: กะหล่ำปลี ^(th)
Tibetaans: པད་ལོག ^(bo)
Tongaans: kāpisi ^(to)
Tsjechisch: hlávkové zelí ^(cs)
Turks: lahana ^(tr)
Urdu: بند گوبھی ^(ur)
Venetiaans: capuso
Vietnamees: cải bắp ^(vi)
Waray-Waray: ripolyu ^(war)
Welsh: bresychen ^(cy)
Wepsisch: kerakapust ^(vep)
West-armeens: կաղամբ^(hyw)
West-Punjabi: بند گوبی ^(pnb)
Wit-Russisch: капуста белакачанная ^(be)
Wu: 卷心菜 ^(wuu)
IJslands: hvítkál ^(is)
Zhuang: byaekgienjsim ^(za)
Zweeds: vitkål ^(sv)
Zwitsers hoogduits: Weisskohl^(de-ch)

Gangbaarheid

Het woord wittekool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wittekool" herkend door:

85 %	van de Nederlanders;
86 %	van de Vlamingen.^[3]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

[1] wittekool op Wikidata

Verwijzingen

Achterhoeks

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wittekool	wittekolen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wittekool

(plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is

Synoniemen

Nedersaksisch

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wittekool	wittekolen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wittekool

(plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is

Schrijfwijzen

Synoniemen

Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=wittekool&oldid=4950742"