winternacht

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  winternacht    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• win·ter·nacht

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  winter  en  nacht 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	winternacht	winternachten
verkleinwoord	winternachtje	winternachtjes

Zelfstandig naamwoord

de winternacht m

1. (tijdrekening) de uren tussen de avond en de ochtend van een dag in de winter.

   • Tijdens de frisse winternacht maakten we een wandeling over het strand. 

2. (meteorologie) een nacht in december, januari of februari

Antoniemen

• winterdag

Verwante begrippen

	lente	voorjaar	zomer	herfst	najaar	winter
ochtend morgen	lenteochtend lentemorgen	voorjaarsochtend voorjaarsmorgen	zomerochtend zomermorgen	herfstochtend herfstmorgen	najaarsochtend najaarsmorgen	winterochtend wintermorgen
middag	lentemiddag	voorjaarsmiddag	zomermiddag	herfstmiddag	najaarsmiddag	wintermiddag
avond	lenteavond	voorjaarsavond	zomeravond	herfstavond	najaarsavond	winteravond
nacht	lentenacht	voorjaarsnacht	zomernacht	herfstnacht	najaarsnacht	winternacht

Vertalingen

    1. winternacht   

Duits: Winternacht (de) v Engels: winter night (en)

Frans: nuit (m) d'hiver (fr)

Gangbaarheid

• Het woord winternacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.