winterbedding
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·ter·bed·ding
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter en bedding
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterbedding | winterbeddingen |
verkleinwoord | winterbeddinkje | winterbeddinkjes |
Zelfstandig naamwoord
- de gebied waar de rivier in de winter kan stromen
- De winterbedding lig tussen de beide winterdijken en omvat het zomerbed en de uiterwaarden.
Gangbaarheid
- Het woord winterbedding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.