wijst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wijst (hulp, bestand)
- IPA: / wɛist / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /ʋɛɪ̯st/
- (Vlaanderen, Brabant): /β̞ɛːst/
- (Limburg): /wɛɪ̯st/
Woordafbreking
- wijst
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wijzen |
wijst
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijzen
- Jij wijst.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijzen
- Hij wijst.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wijzen
- Wijst!
Bijvoeglijk naamwoord
wijst
- onverbogen vorm van de overtreffende trap van wijs
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.