wellust

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wellust    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wel·lust

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zingenot’ voor het eerst aangetroffen in 1350
• samenstelling van  wel  en  lust 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wellust	wellusten
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de wellust m

1. zingenot, seksueel genot

Verwante begrippen

• geilheid, lust

Hyponiemen

• machtswellust

Afgeleide begrippen

• wellustig

Vertalingen

    1.   

Duits: Wollust (de) v Engels: lust (en), sexual pleasure (en)

Frans: envie  (fr) v Spaans: lujuria (es) v, voluptuosidad (es) v

Gangbaarheid

• Het woord wellust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wellust" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.