weduwen

Nederlands

Een vrouwelijke Europese zwarte weduwe (L. tredecimguttatus)

Uitspraak

• Geluid:  weduwen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• we·du·wen

Woordherkomst en -opbouw

•  weduwe zn  met de uitgang -n

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		weduwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de weduwen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord weduwe
2. meervoudsvorm als officiële benaming (spinachtigen) Latrodectus  een geslacht van spinnen uit de familie kogelspinnen (Theridiidae). Er zijn ongeveer een 60-tal soorten beschreven. Spinnen van een ander kogelspingeslacht, Steatoda  (valse weduwen), worden vaak verward met echte weduwen

Hyperoniemen

• [2] kogelspinnen, echte spinnen, spinachtigen, gifkaakdragers, geleedpotigen, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] bruine weduwe, Europese zwarte weduwe, katipo, roodrugspin, zwarte weduwe

Afgeleide begrippen

• weduwdracht, weduwe-uitkering, weduwedracht, weduwefonds, weduwekas, weduwen-en-wezenfonds, weduwen-en-wezenpensioen, weduwenbeurs, weduwenbijslag, weduwenhaar, weduwenkas, weduwenrente, weduwenstaat, weduwenuitkering, weduwepensioen, weduwerente, weduweroodbaars, weduweroos, weduwesluier, weduweverbranding, weduwgeld, weduwgift, weduwjaar, weduwleven, weduwlijk, weduwnaar, weduwrouw, weduwschap, weduwstaat, weduwvogel, weduwvrouw

Gangbaarheid

• Het woord weduwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.