waterhapper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·hap·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterhapper waterhappers
verkleinwoord waterhappertje waterhappertjes

Zelfstandig naamwoord

de waterhapperm

  1. aangelegde plek waar leidingwater omhoog spuit en weer wordt opgevangen in een afvoerbak, op zodanige hoogte dat voorbijgangers door voorover te buigen slokjes van het opspuitende water kunnen nemen
     Er is één nieuwe ontwikkeling op het voortkabbelende gebied van de waterhapper: een beginnend beeldhouwster, Annelies van Doorn, is geheel op eigen initiatief bezig met het prototype van een nieuw model waterhappertje. Het waterleidingbedijf is bereid dat model te zijner tijd te plaatsen.[1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 3 maart 2024 Weblink bron Waterhappertjes 1903-1993 in: Het Parool op Wikipedia, jrg. 53 nr. 14824 (19 juni 1993), p. 27 kol. 6