Naar inhoud springen

vooruitzicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·uit·zicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vooruitzicht vooruitzichten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het vooruitzichto

  1. datgene wat men redelijkerwijs te verwachten heeft in de naaste toekomst
    • De economische vooruitzichten zijn een stuk zonniger dan voorheen. 
    • Toen de wapenstilstand ten slotte een aannemelijk vooruitzicht werd, begon de hoop het er levend af te brengen zelfs bij de grootste pessimisten post te vatten. [1] 
     Maar het vooruitzicht om helemaal alleen daar boven te slapen joeg mij angst aan.[2]
     Ook als ik na vier jaar nog niet bij de Ring in onze stad ben geweest, dan heb ik in ieder geval de keuze gehad om te gaan. En die vrijheid, dat vooruitzicht, is me eerlijk gezegd net zo veel waard als het schouwburgbezoek zelf.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 11
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 24 mei 2024 Weblink bron “Blog: Man met de hamer” (17-03-2011), Tubantia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be