voorbarig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  voorbarig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• voor·ba·rig

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘te haastig’ voor het eerst aangetroffen in 1605
• Samenstellende afleiding van voor en de stam van baren met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	voorbarig	voorbariger	voorbarigst
verbogen	voorbarige	voorbarigere	voorbarigste
partitief	voorbarigs	voorbarigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

voorbarig

1. nog niet aan de orde

   • Het een is voorbariger dan het andere. 

Synoniemen

• ontijdig, prematuur, voortijdig, vroeg

Afgeleide begrippen

• voorbarigheid

Vertalingen

    1.   

Duits: voreilig (de) Engels: rash (en)

Spaans: prematuro (es)

Gangbaarheid

• Het woord voorbarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorbarig" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.