voltigeren

[1] Voltigeren.

[2] Voltigeren.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  voltigeren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vol·ti·ge·ren

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Franse voltiger (met het achtervoegsel -eren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
voltigeren	voltigeerde	gevoltigeerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

voltigeren

1. inergatief, (sport) turnoefeningen doen op een bewegend paard
2. inergatief, (sport) turnoefeningen doen op het gymnastiektoestel paard

Synoniemen

• buitelen, duikelen, kopje duikelen

Afgeleide begrippen

• voltigeerzadel, voltigering, voltigeur

Verwante begrippen

• voltige

Vertalingen

    1.   

Frans: voltiger (fr)

Spaans: voltear (es)

Gangbaarheid

• Het woord voltigeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.