voetgangerstunnel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voet·gan·gers·tun·nel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voetganger zn en tunnel zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetgangerstunnel | voetgangerstunnels |
verkleinwoord | voetgangerstunneltje | voetgangerstunneltjes |
Zelfstandig naamwoord
de voetgangerstunnel m
- een onderdoorgang alleen voor voetgangers
- ▸ De twee fietsende studenten in de voetgangerstunnel hadden meerdere van de verdachten tenslotte van dichtbij gezien.[2]
- ▸ Vuurwerkvandalen hebben in Vught grote schade aangericht aan het treinstation. Vooral de voetgangerstunnel is een ravage, met gesneuvelde reclamevensters en tl-buizen die aan stukken op de grond liggen. Ook is een kaartjesautomaat vernield.[3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord voetgangerstunnel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Weblink bron “Oud en Nieuw: problemen op de weg door mist, hulpdiensten her en der bekogeld” (Woensdag 1 januari 2020), NOS