vluchteling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vluch·te·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vluchteling vluchtelingen
verkleinwoord vluchtelingetje vluchtelingetjes

Zelfstandig naamwoord

de vluchtelingm

  1. iemand die uit angst voor vervolging zijn land is ontvlucht
    • Er kwam door de oorlog in het buurland een groot aantal vluchtelingen naar Syrië. 
     Smullen van de enorme chocolade borstbeelden van Willem Sluiter. Dat kunnen de kinderen van de Leeuwerikschool en Oekraïense vluchtelingen in Berkelland. Een cadeau van de dichters Alet Boukes en Arjen van Gijssel.[2]
     Maar het was niet zo makkelijk om als politieke vluchteling het land te verlaten, waar sommigen nu mee dreigden.[3]
  2. iemand die voortvluchtig is
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. vluchteling op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 mei 2022 Weblink bron
    Jelle Boesveld
    “Duisent vreugden in chocolade: Oekraïense vluchtelingen en Needse Leeuwerikschool smullen van borstbeelden Willem Sluiter” (13-05-2022), Tubantia
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be