verwilderde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verwilderde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·wil·der·de
Bijvoeglijk naamwoord
verwilderde
- verbogen vorm van de stellende trap van verwilderd
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verwilderen |
verwilderde
- enkelvoud verleden tijd van verwilderen
- Ik verwilderde.
- Jij verwilderde.
- Hij, zij, het verwilderde.
- Ik verwilderde.
- verbogen vorm van verwilderd, voltooid deelwoord van verwilderen