verwarmingskosten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verwarmingskosten (hulp, bestand)
- IPA: / vəˈwɑrmɪŋsˌkɔstə(n) / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- ver·war·mings·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
- alleen meervoud samenstelling van verwarming zn en kosten zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | (verwarmingskost) * | verwarmingskosten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de verwarmingskosten mv
- uitgaven die nodig zijn zodat een gebouw of een installatie niet te koud wordt
- ▸ Een andere meevaller moet komen van een nieuwe energievoorziening in het sportcomplex. De leverancier van een aanvullende installatie op zonne-energie garandeert 49 procent te besparen op de verwarmingskosten.[2]
- ▸ Daar tegenover stonden hoge kosten. "Alleen aan verwarmingskosten waren we al 3.500 euro kwijt. En op de zaterdagavond hadden we flink uitgepakt met dj's van naam, zoals Erik de Zwart en Gerard Ekdom. Dat kost ook wat."[3]
Synoniemen
- verwarmingskost (minder gangbare vorm, zeker in Nederland)
- stookkosten
Opmerkingen
- Het enkelvoud "verwarmingskost" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het enkelvoud van "verwarmingskosten".
Gangbaarheid
- Het woord verwarmingskosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Glijbaan aanwinst voor zwembad” (11-12-2007), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Midwinterfeesten Beckum zorgen voor forse strop” (10-04-2017), Tubantia
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 17
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Woord alleen in meervoud in het Nederlands
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal