verspreider
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verspreider (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈsprɛidər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ver·sprei·der
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van verspreiden met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verspreider | verspreiders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de verspreider m
- degeen die ervoor zorgt dat iets op veel plaatsen aanwezig is
- Deze vogel eet de vruchten en wordt zo via de vogelpoep een verspreider van de zaden.
- (communicatie) persoon of organisatie die ervoor zorgt dat iets bij veel mensen bekend wordt
- Zijn krant is een verspreider van leugens geworden.
- (persoon) (medisch) iemand die veel anderen met een ziekte besmet
- De verspreider van het virus woonde in Wuhan.
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord verspreider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Communicatie in het Nederlands
- Persoon in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal