vasthoudend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vasthoudend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vast·hou·dend

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vast  en  houdend 

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	vasthoudend	vasthoudender	vasthoudendst
verbogen	vasthoudende	vasthoudendere	vasthoudendste
partitief	vasthoudends	vasthoudenders	-

Bijvoeglijk naamwoord

vasthoudend

1. (figuurlijk) het niet gauw opgevend, met een aanzienlijke hoeveelheid doorzettingsvermogen

Afgeleide begrippen

• vasthoudendheid

Vertalingen

    1.   

Engels: retentive (en)

Werkwoord

vervoeging van:	vasthouden
verbogen vorm:	vasthoudende

vasthoudend

1. onvoltooid deelwoord van vasthouden

Gangbaarheid

• Het woord vasthoudend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vasthoudend" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.