vakkundig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vak·kun·dig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vak en kundig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vakkundig | vakkundiger | vakkundigst |
verbogen | vakkundige | vakkundigere | vakkundigste |
partitief | vakkundigs | vakkundigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vakkundig
- met veel vakmanschap, blijk gevend van veel vakmanschap
- Hij was een vakkundige kok, maar helaas te oud om nog een baan te kunnen vinden.
- Deze kast een vakkundig meesterwerk.
- ▸ De Renault 4 werd vakkundig ingepakt waarbij elke centimeter werd benut.[1]
Verwante begrippen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord vakkundig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vakkundig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be