unfair

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  unfair    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• un·fair

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘onsportief’ voor het eerst aangetroffen in 1887
• van het Engels (van un en fair)

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	unfair	unfairder	unfairst
verbogen	unfaire	unfairdere	unfairste
partitief	unfairs	unfairders	-

Bijvoeglijk naamwoord

unfair

1. niet fair, oneerlijk, onsportief

Gangbaarheid

• Het woord unfair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "unfair" herkend door:

86 %	van de Nederlanders;
86 %	van de Vlamingen.