uitvergroten

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  uitvergroten    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·ver·gro·ten

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  uit  en  vergroten 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
uitvergroten	vergrootte uit	uitvergroot
zwak -t	volledig

Werkwoord

uitvergroten

1. (fotografie) overgankelijk vergroot afbeelden

Afgeleide begrippen

• uitvergroting

Gangbaarheid

• Het woord uitvergroten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitvergroten" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.