Naar inhoud springen

udsatte

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • ud·sat·te

Bijvoeglijk naamwoord

udsatte, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van udsat

udsatte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van udsat

Werkwoord

udsatte

  1. verleden tijd van udsætte