udsatte
Deens
Woordafbreking
- ud·sat·te
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van udsat
udsatte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van udsat
Werkwoord
udsatte
- verleden tijd van udsætte
udsatte, mv
udsatte