tvungen

Zweeds

Uitspraak

• Geluid:  tvungen    (hulp, bestand)
• IPA: / tvụŋ:en /

Naar frequentie	zeldzaam

A: nominatief		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald / sterk	g enkelvoud	tvungen	tvungnare	tvungnast
	o enkelvoud	tvunget
	meervoud	tvungna
bepaald / zwak
	alle vormen	tvungna	tvungnare	tvungnaste
	bep. enkelvoud bij een mannelijke persoon of een mannelijk dier ook:	tvungne
B: genitief		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald / sterk	g enkelvoud	tvungens	tvungnares	tvungnasts
	o enkelvoud	tvungets
	meervoud	tvungnas
bepaald / zwak
	alle vormen	tvungnas	tvungnares	tvungnastes
	bep. enkelvoud bij een mannelijke persoon of een mannelijk dier ook:	tvungnes

Bijvoeglijk naamwoord

tvungen

1. gedwongen
2. onnatuurlijk

Antoniemen

• [1]: otvungen

Verwante begrippen

• [1-2]: tvinga
• [1]: få lov
• [1]: måste
• [1]: nödgas
• [1]: nödsakad
• [1]: piskad
• [1]: pliktskyldig
• [2]: onaturlig

Werkwoord

tvungen

1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van tvinga