tuinplant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tuin·plant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuinplant | tuinplanten |
verkleinwoord | tuinplantje | tuinplantjes |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) gewas dat men om zijn uiterlijk laat groeien om het huis of in parken en andere verblijfsgebieden buiten
- ▸ Inheemse planten kom je niet zo vaak tegen in tuincentra. De meeste aangeboden tuinplanten zijn veredeld of exotisch. Dit betekent dat ze zijn aangepast om bijvoorbeeld extra grote bloemen te krijgen, eerder te bloeien of uit het buitenland komen.[2]
- ▸ Dan pakken we de tuinplantjes die we hebben gekocht en lopen naar het huis van haar nieuwe buren.[3]
- ▸ Rode en roze vlambloemen mengen in de natuur niet doordat vlinders liever bloemen van één kleur bezoeken. (…) Biologen van Duke University hebben dat aangetoond bij vlambloemen, in de wandeling ook vaak flox genoemd. Als tuinplant zijn ze in allerlei wit-roze-rode mengvarianten te koop.[4]
Gangbaarheid
- Het woord tuinplant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Anne Wieggers“Voor iedere situatie is wel een inheemse plant te vinden” (1 augustus 2019) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Jannetje Koelewijn“Op bezoek bij de Syrische buren” (22 juli 2016) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Vlinders houden de roze en rode floxen gescheiden” (6 februari 2012) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal