trener

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈtɾeːnəɾ /

Woordafbreking

• tre·ner

Woordherkomst en -opbouw

• Afleiding van het Engelse zelfstandige naamwoord trainer

Naar frequentie	2062

Werkwoord

trener

1. tegenwoordige tijd van trene

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	trener	treneren	trenere	trenerne
genitief	treners	trenerens	treneres	trenernes

Zelfstandig naamwoord

trener, m

1. (sport) trainer (mannelijke vorm)
2. (sport) trainster (vrouwelijke vorm)
3. (techniek) simulator

Afgeleide begrippen

• [1]: skitrener
• [1]: svømmetrener

Verwante begrippen

• [1-2]: trene

Opmerkingen

• Nynorsk: [1-2]: trenar

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈtɾeːnəɾ /

Woordafbreking

• tre·ner

Werkwoord

trener

1. tegenwoordige tijd van trene

Schrijfwijzen

• trenar

Werkwoord

trener

1. gebiedende wijs van trenere