torero

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  torero    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• to·re·ro

Woordherkomst en -opbouw

• van Spaans torero, in de betekenis van ‘stierenvechter’ aangetroffen vanaf 1847

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	torero	torero's
verkleinwoord	torerootje	torerootjes

Zelfstandig naamwoord

de torero m

1. (beroep) stierenvechter

   • Voor het eerst in dertig jaar Spaanse torero door stier gedood  

Synoniemen

• toreador

Vertalingen

   1. zie: stierenvechter   

Gangbaarheid

• Het woord torero staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "torero" herkend door:

50 %	van de Nederlanders;
61 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.