tob
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tob
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tobben |
tob
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tobben
- Ik tob.
- gebiedende wijs van tobben
- Tob!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tobben
- Tob je?
Bijvoeglijk naamwoord
tob
- (Sefardisch-Hebreeuws) goed