tichelaar

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tichelaar    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ti·che·laar

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van tichel met het achtervoegsel -laar

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tichelaar	tichelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tichelaar m

1. (beroep) iemand die werkt in een steenfabriek

Synoniemen

• steenbakker, pannenbakker

Gangbaarheid

• Het woord tichelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tichelaar" herkend door:

63 %	van de Nederlanders;
53 %	van de Vlamingen.