terugspeelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terugspeelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·rug·speelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugspelen |
terugspeelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugspelen
- ... dat jij terugspeelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugspelen
- ... dat hij terugspeelt.
Gangbaarheid
- Het woord terugspeelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.