terp

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  terp    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• terp

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘heuvel’ voor het eerst aangetroffen in 1597

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	terp	terpen
verkleinwoord	terpje	terpjes

Zelfstandig naamwoord

de terp m

1. oude vluchtheuvel in Friesland als wijkplaats in dijkloos land in geval van hoog water

Synoniemen

• wierde

Vertalingen

    1.   

Spaans: loma (es) v

Gangbaarheid

• Het woord terp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terp" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
51 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.