tegenstrever
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tegen en strever
- Naamwoord van handeling van tegenstreven met het achtervoegsel -er
Woordafbreking
- te·gen·stre·ver
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenstrever | tegenstrevers |
verkleinwoord | tegenstrevertje | tegenstrevertjes |
Zelfstandig naamwoord
de tegenstrever m
- iemand die tegenwerkt, tegenspeler
- Zijn tegenstrevers waren te sterk, er bleef hem niets anders over dan zijn zaak verkopen.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
iemand die tegenwerkt
Gangbaarheid
- Het woord tegenstrever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tegenstrever" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be