tawa

Indonesisch

Woordafbreking

• ta·wa

Zelfstandig naamwoord

1. lach, lachen, gelach

Afgeleide begrippen

• tertawa

Quechua

Telwoord (que)
0
1	11	10	100	103
2	12	20	200	106
3	13	30	300	109
4	14	40	400	1012
5	15	50	500	1015
6	16	60	600	1018
7	17	70	700	1021
8	18	80	800	1024
9	19	90	900	1027

Hoofdtelwoord

tawa

1. vier

Toki Pona

tawa in Sitelen Pona

Uitspraak

• Geluid:  tawa    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈtawa/

Woordafbreking

• ta·wa

Woordherkomst en -opbouw

• van Engels toward "naar"

Zelfstandig naamwoord

tawa

1. beweging, transportatie

Werkwoord

tawa

1. bewegen, reizen

Bijvoeglijk naamwoord

tawa

1. bewegend