tambalakokboom

Nederlands

Jonge boom

Uitspraak

• Geluid:  tambalakokboom    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• tam·ba·la·kok·boom

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  Tambalakok en  en  boom zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tambalakokboom	tambalakokbomen
verkleinwoord	tambalakokboompje	tambalakokboompjes

Zelfstandig naamwoord

de tambalakokboom m

1. (bloemplanten) Sideroxylon grandiflorum  een op het eiland Mauritius endemische soort boom

   • De tambalakokboom was bijna uitgestorven. 

Synoniemen

• dodoboom, calvariaboom

Hyperoniemen

• zaadplanten, asteriden, 'nieuwe' tweezaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten

Gangbaarheid

• Het woord 'tambalakokboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] tambalakokboom op Wikidata