taalles

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  taalles    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• taal·les

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  taal  en  les 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	taalles	taallessen
verkleinwoord	taallesje	taallesjes

Zelfstandig naamwoord

de taalles v / m

1. (onderwijs) een les met als doel, het aanleren van een taal

Synoniemen

• taalcursus

Vertalingen

    1. een les met als doel, het aanleren van een taal   

Duits: Sprachkurs (de) m, Sprachunterricht (de) m Engels: grammar lesson (en)

Frans: cours de langue (fr) m Spaans: curso de idioma (es)

Gangbaarheid

• Het woord taalles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taalles" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.