studentin
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stu·den·tin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | studentin | studentinnen |
verkleinwoord | studentinnetje | studentinnetjes |
Zelfstandig naamwoord
de studentin v
- vrouw die hoger onderwijs volgt
- Daar komt nog bij dat hij een vroegere studentin ontmoet, Carolyn, die hem aan zijn glorietijd herinnert: halverwege de jaren zestig, de tijd van de ongeremde seksuele vrijheid, de pil, de auto, de wiet, de welvaart. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen
- vrouwelijke vorm van student
Gangbaarheid
- Het woord studentin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "studentin" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bousset, H."Body Time: Over Philip Roth en Don DeLillo" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 147 nr. 3 (juni 2002) Uitgeverij Peeters, Leuven; p. 415/416; geraadpleegd 2019-11-26
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -in in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 11 %
- Prevalentie Vlaanderen 49 %