stropers
Nederlands
Uitspraak
- [A] Geluid: stropers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstropɛrs / (2 lettergrepen)
- [B] Geluid: stropers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstropərs / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- stro·pers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stropers | stropersen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (landbouw) apparaat dat afgemaaide graanstengels samenperst voor transport en opslag
- De dorsmachine wordt aangedreven door een locomobiel en is nog niet voorzien van een stropers die het stro tot balen perst. [3]
Zelfstandig naamwoord
de [B] stroper mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord stroper
- Een zoektocht naar neushoorns is deze week slecht afgelopen voor een stel stropers in Zuid-Afrika. Minimaal twee jagers kwamen oog in oog te staan met een groep van zes leeuwen, die de mensen aanvielen en opaten. [4]
Gangbaarheid
- Het woord stropers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ onderschrift foto bij Bieleman, J."12 Dieren en gewassen in een veranderende landbouw. Tarweteelt en tarweveredeling" in:Schot, J.W. e.a. (red.)Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 3. Landbouw, voeding. (2000) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9057300664; p. 183; geraadpleegd 2018-09-16
- ↑ "Leeuwen verslinden stropers in Zuid-Afrikaans reservaat" (5 juli 2018) op website: ad.nl; geraadpleegd 2018-09-16
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Landbouw in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal