string

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

stringtanga
Uitspraak
Woordafbreking
  • string
Woordherkomst en -opbouw
  • In twee verschillende betekenissen een leenwoord uit het Engels:
  • In de betekenis van ‘gegevenstype dat uit een reeks tekens bestaat’ voor het eerst aangetroffen in 1980 [1]
  • In de betekenis van ‘minuscuul broekje dat van achter slechts uit een koordje bestaat’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord string strings
verkleinwoord stringetje stringetjes

Zelfstandig naamwoord

de stringv / m

  1. (informatica) reeks tekens (tevens in sommige programmeertalen een datatype)
  2. (natuurkunde) basaal "deeltje" in de stringtheorie
  3. (kleding) tanga die van achter slechts uit een koordje ('string') bestaat, stringtanga
  4. streng ??
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
string strings

Zelfstandig naamwoord

string

  1. touw
  2. snaar
  3. snoer
vervoeging
onbepaalde wijs to  string 
he/she/it  strings 
verleden tijd  strung 
voltooid
deelwoord
 strung 
onvoltooid
deelwoord
 stringing 
gebiedende wijs  string 

Werkwoord

string

  1. onovergankelijk (gezamenlijk) een rij vormen, in/op een rij liggen
  2. onovergankelijk (van lijm e.d.) een draderig karakter krijgen
  3. overgankelijk een rij doen vormen
  4. (textiel), overgankelijk aaneenrijgen
  5. overgankelijk vastbinden
  6. overgankelijk spannen [1]
  7. overgankelijk besnaren, snaren aanbrengen in, van snaren voorzien
  8. overgankelijk afritsen
  9. overgankelijk, (informeel) opknopen