strengelen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  strengelen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• stren·ge·len

Woordherkomst en -opbouw

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
strengelen	strengelde	gestrengeld
zwak -d	volledig

Werkwoord

strengelen

1. wederkerend zich ~: zich slingeren

Verwante begrippen

• oprollen, wikkelen, winden

Hyponiemen

• doorstrengelen, ineenstrengelen, omstrengelen, verstrengelen

Afgeleide begrippen

• strengeling

Vertalingen

    1.   

Engels: roll (en), roll up (en), wind (en), wind up (en)

Spaans: bobinar (es), enrollar (es), envolver (es)

Gangbaarheid

• Het woord strengelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strengelen" herkend door:

78 %	van de Nederlanders;
75 %	van de Vlamingen.