stalling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stal·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van stallen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stalling | stallingen |
verkleinwoord | stallinkje | stallinkjes |
Zelfstandig naamwoord
- bergruimte voor vervoermiddelen, stalruimte
- ieder der plaatsen in een stal, een stalplaats
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stalling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stalling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be