spraakzaam

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  spraakzaam    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈspraksam/

Woordafbreking

• spraak·zaam

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van spraak- met het achtervoegsel -zaam.

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	spraakzaam	spraakzamer	spraakzaamst
verbogen	spraakzame	spraakzamere	spraakzaamste
partitief	spraakzaams	spraakzamers	-

Bijvoeglijk naamwoord

spraakzaam

1. snel geneigd tot spreken

Synoniemen

• praatgraag

Afgeleide begrippen

• spraakzaamheid

Vertalingen

    snel geneigd tot spreken   

Duits: gesprächig (de) Engels: talkative (en)

Frans: loquace (fr), causant (fr) Spaans: locuaz (es)

Gangbaarheid

• Het woord spraakzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spraakzaam" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.