spoelwater
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spoelwater (hulp, bestand)
Woordafbreking
spoel·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spoel en water
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoelwater | spoelwaters |
verkleinwoord | spoelwatertje | spoelwatertjes |
Zelfstandig naamwoord
het spoelwater o
- water waarmee of waarin men gespoeld heeft.
Gangbaarheid
- Het woord spoelwater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spoelwater" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be