snoeven

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  snoeven    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈsnuvə(n) / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• snoe·ven

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘opscheppen’ voor het eerst aangetroffen in 1645
• nevenvorm van  snuiven ww 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
snoeven	snoefde	gesnoefd
zwak -d	volledig

Werkwoord

snoeven

1. inergatief opscheppen

Synoniemen

• bluffen, opscheppen, pochen, verbeelding hebben, zwetsen

Afgeleide begrippen

• gesnoef, snoever

Vertalingen

    1.   

Spaans: fanfarronear (es), jactarse (es)

Gangbaarheid

• Het woord snoeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snoeven" herkend door:

72 %	van de Nederlanders;
73 %	van de Vlamingen.